Gusta Goldschmidt 1

Sporen van oude muziekpionier Gusta Goldschmidt in het Orpheus Instituut

Nieuws 16 februari 2022

Sedert december bewaart het Orpheus Instituut foto’s, handschriften, vinylplaten en persknipsels van oude muziekpionier Gusta Goldschmidt. Deze schenking van dochter Anne Bailes-van Royen vormt de ideale aanvulling op de eerder verworven fondsen Huys, Koopman en Thwaites.

Gusta Goldschmidt (1913-2005) kwam ter wereld in een Amsterdamse handelaarsfamilie met een kloppend hart voor muziek. Na haar eerste muzikale stappen op de viool en piano trok Goldschmidt op haar zeventiende naar Frankfurt voor een opleiding piano. Daar hoorde ze voor het eerst een klavecimbelconcert, en wel van Aline Ehlers. Toen joodse studenten in 1933 met restricties geconfronteerd werden, verliet ze, zelf van joodse afkomst, Duitsland en trok naar Paris. In Saint-Leu-la-Forêt (nabij Parijs) bezocht ze een concert van Wanda Landowska. Ze was zo enthousiast hierover dat ze besloot zich aan het klavecimbel te wijden. Er volgde een zesjarige studie aan Landowska's École de Musique Ancienne. Tientallen foto’s bieden unieke glimpen van de dagelijkse wandel ten huize Landowska.

Gusta Goldschmidt 2

Wanda Landowska’s klavecimbelklas. Foto met opdracht, 1935. Tweede van rechts herkennen we Gusta Goldschmidt. Het muzikaal incipit is van Vivaldi’s RV 978.

Tijdens een zomercursus in Landowska’s privéschool maakte ‘Guusje’ kennis met haar toekomstige liefdes- en muziekpartner, fluitist Everard van Royen. De uitbraak van de Tweede Wereldoorlog maakte een vroegtijdig einde aan de opgang van het duo Van Royen-Goldschmidt. Terwijl Landowska haar villa geplunderd zag door de nazi’s en vluchtte naar Zwitserland en de V.S., onderging Goldschmidt de gruwelen van de concentratiekampen Vught en Westerbork. Na de oorlog richtte Van Royen het instrumentaal sextet Alma Musica op, waarvan Goldschmidt lid was. Terwijl Everard voor de keuze van het repertoire en de algemene organisatie verantwoordelijk was, gaf de violist Paul Godwin de leiding bij repetities. Dit baroksextet gaf optredens in vijf Europese landen en maakte opnames voor Ducretet Thomson-Selmer. Die opnames werden later door Telefunken/Das Alte Werk opnieuw uitgebracht.

Aan het eind van de jaren vijftig was Gusta Goldschmidt zich gaan interesseren voor de luit. Toen Alma Musica in 1964 werd opgeheven, besloot zij - inmiddels van Everard van Royen gescheiden - haar carrière als klaveciniste op te geven en zich geheel op de luit te concentreren. Op advies van musicoloog Frits Noske nam zij contact op met Diana Poulton, van wie zij les nam. Later zette zij haar studie voort bij Walter Gerwig, Emilio Pujol en Eugen Dombois en maakte ze zich het repertoire eigen van dit toen nog zelden bespeelde instrument. Goldschmidt schopte het tot de allereerste docent luit aan het Amsterdamse Muzieklyceum (later deel van het Sweelinck Conservatorium). Ze verzorgde lessen in de zomerschool van de English Lute Society, adviseerde luitbouwers en snarenmakers, en speelde mee op opnames van het Leonhardt Consort, Concerto Amsterdam (Jaap Schröder) en Concentus Musicus (Nikolaus Harnoncourt).

Na haar pensioen maakte Goldschmidt zich verdienstelijk als bewerker voor luit van Bachs vioolsonates en -partita’s (uitgave in 1983) en cellosuites (1987). Haar manuscripten getuigen van haar  zoektocht naar een idiomatische, historisch geïnformeerde én artistieke arrangeerstijl. Op het einde van haar leven, na een duimbreuk, ontdekte Goldschmidt nog de pianoforte. Ze oefende tot vijf uur per dag op een Boheems instrument uit 1809 en nam lessen bij Stanley Hoogland.

Gusta Goldschmidts nalatenschap kan geconsulteerd worden na afspraak via library@orpheusinstituut.be